Puppievlees
Voeding en gezondheid
Niets
is
moeilijker
dan
schrijven
over
voeding.
Het
meest
besproken
onderdeel,
waarover
iedere
keer
weer
vele
vragen
komen.
Niet
alleen
van
nieuwe
pupeigenaren,
maar
ook
van
fokkers
en
eigenaren
die
al
jarenlang
in
het bezit van honden zijn. Zoveel honden en eigenaren, zoveel meningen.
KVV = Kompleet Vers Voer of BARF = Bones And Raw Food
Steeds
vaker
willen
hondeneigenaren
en
fokkers
de
honden
verse
voeding/vlees
en
granen
te
voeren,
het
zogenoemde
KVV
of
BARF
dieet.
Een
manier
van
voeren
dat
steeds
vaker
wordt
overgenomen,
vooral
bij
honden
die
allergieën
voor
bepaalde
ingrediënten
van
fabrieksvoeders
vertonen,
of
slechte
eters
zijn.
Een
nieuwe
trend
is
daarmee
gezet
en
over
de
hele
wereld
zijn
er
groepen
ontstaan
om
deze
manier
van
voeren
nieuw
leven
in
te
blazen
en
te
promoten.
De
achterliggende
gedachte
is
dat
veel
honden
allergieën
en
ziektes
ontwikkelen
juist
door
het
samengestelde
fabrieksvoer, waarin componenten worden gebruikt die niets meer met een natuurlijke voeding te maken hebben.
Een
alternatief
voor
het
BARF
voeren
is
de
kant
en
klare
versvlees
voeding
KVV,
gemalen
en
ingevroren.
Inmiddels
heeft
het
vers voeren al enkele jaren zijn positieve werking op de groei en gezondheid van de hond ruimschoots bewezen.
In
Nederland
zijn
er
veel
merken
complete
versvlees
voeding
te
koop.
Deze
bevatten
onbewerkt,
ongekookt
vers
vlees,
in
een
aantal
gevallen
aangevuld
met
gemalen
botten
en
gepureerde
(rauwe)
groentes.
De
meeste
merken
bevatten
dus
alles
wat
de
hond
nodig
heeft.
Deze
complete
versvlees
voedingen
bevatten
geen
chemische
antioxydanten
en
geen
conserveringsmiddelen.
Ze
bevatten
veel
natuurlijke
vitamines,
mineralen
en
enzymen
en
deze
helpen
allemaal
mee
een
goede
gezondheid
te
bewerkstelligen
en
te
behouden.
Omdat
deze
versvlees
voedingen
meer
vlees
bevatten
dan
een
brok
voldoet
deze
voeding
ook
goed
aan
de
eisen
die
gesteld
kunnen
worden
aan
de
voeding
voor
een
vleeseter.
Veel
mensen
zijn
bang
dat
rauw
vlees
veel
bacteriën
bevat.
Vers,
rauw
vlees
bevat
inderdaad
bacteriën,
maar
niet
alle
bacteriën
zijn
schadelijk
voor
de
hond.
Sommige
bacteriën
zijn
juist
goed
voor
de
hond.
Eventueel
schadelijke
bacteriën
(bijvoorbeeld
salmonella)
worden door de gezonde hond in de maag vernietigd door het maagzuur.
Naast
de
kant
en
klare
complete
versvlees
voedingen,
is
het
ook
mogelijk
om
zelf
maaltijden
voor
uw
hond
samen
te
stellen
(BARF).
Natuurlijk
dient
u
zich
eerst
hierin
te
verdiepen,
voordat
u
hierop
overschakelt!
BARF
voert
de
hond
rauw
vlees
en
bot.
Hiervoor
worden
in
principe
alle
soorten
vlees
gebruikt.
Kip,
kalkoen,
konijn,
rund
of
schapenvlees.
Met
bot
en
al
wel
te
verstaan.
Daarnaast
is
er
een
aanvulling
van
oliën
en
granen,
pasta’s,
rijst
of
brood.
Ook
groentes
worden
aan
dit
dieet
toegevoegd.
BARF
is
ook
kant
en
klaar
diepgevroren
te
koop.
De
voordelen
die
men
hierbij
ondervindt
zijn
divers.
De
hond
zou
geen
last
meer
hebben
van
huidaandoeningen
en
allergieën,
overgewicht
zou
tot
het
verleden
behoren
en
ook
zou
hij
meer
resistent
worden
tegen
allerlei
ernstige
ziektes.
Met
de
juiste
variatie
aan
rauw
vlees,
rauwe
(zachte)
botten,
rauw
orgaanvlees,
rauwe
eieren,
gepureerde
groentes
en
fruit
en
dergelijke,
krijgt
de
hond
alle
voedingsstoffen
binnen
die
hij
nodig
heeft.
Niet
alleen
is
verse
en
rauwe
voeding
zeer
gezond
voor
de
hond,
ook
genieten
honden
enorm
van
deze
voeding.
Zelfs
zeer moeilijke eters zullen rauwe en verse voeding met plezier eten!
Fabrieksvoer
De
meeste
brokken
bevatten
20%
vlees.
Dit
is
een
vrij
laag
percentage
wanneer
je
weet
dat
een
hond
van
nature
een
vleeseter
is.
In
brokken
zit
veel
graan.
Graan
komt
niet
of
nauwelijks
voor
in
de
natuurlijke
voeding
van
de
hond,
hondachtigen
en
de
wolf.
Maar
het
komt
in
grote
hoeveelheden
voor
in
de
brokken.
Meestal
zo
rond
de
50%
van
het
totaal.
Een hond haalt zijn energie uit eiwit, vet en koolhydraten. Graan levert voornamelijk koolhydraat en dus energie.
In
alle
brokken
zitten
antioxydanten.
Dit
is
om
het
ranzig
worden
van
vetten
tegen
te
gaan.
Sommige
fabrikanten
maken
gebruik
van
natuurlijke
antioxydanten
zoals
vitamine
E
en
C.
Maar
er
zijn
ook
fabrikanten
die
gebruik
maken
van
chemische
antioxydanten
zoals
BHA,
BHT,
Etoxyquine,
Prophylgalaat.
Er
bestaan
sterke
vermoedens
dat
deze
chemische
antioxydanten
ziektes
veroorzaken.
Indien
u
brokken
voert,
kunt
u
dus
beter
voor
een
merk
brok
kiezen
waarbij
natuurlijke
antioxydanten
worden
gebruikt.
Daarvoor
kunt
u
het
beste
het
etiket
van
de
brokken
grondig
bestuderen.
Wanneer
erop
de
verpakking
staat
dat
de
brokken
"Door
de
EEG
goedgekeurde
antioxydanten
bevat"
dan
moet
u
weten
dat
ook
de
chemische
antioxydanten
door de EEG goedgekeurd zijn.
Er
zijn
verschillende
soorten
fabrieksvoeders.
In
het
kort
zijn
deze
onder
te
verdelen
in
blikvoer,
diepgevroren
versvoer,
diners
en
brokken.
Sommige
diners
zijn
halfklaar
en
moeten
worden
aangevuld
met
vers
vlees
of
pens.
In
deze
categorieën
kunnen
we
weer
een
onderverdeling
maken
tussen
puppy,
premium,
medium,
performance,
regular,
economy
en
senior.
Er
zijn
tientallen
merken
op
de
markt
die
het
niet
eenvoudiger
maken
om
voor
uw
hond
het
juiste
voer
te
vinden.
Een
paar
regels
kunnen
misschien
helpen
om
in
het
doolhof
van
het
aanbod
van
de
voerfabrikanten
het
voer
te
ontdekken
dat
geschikt
is
voor
uw
hond.
De
eerste
en
belangrijkste
regel
is
misschien
wel
om
datgene
te
voeren
waar
uw
hond
het
beste
op
functioneert.
Eenmaal
gevonden,
houdt
u
dan
aan
dit
voer
en
laat
u
niet
overhalen
door
vrienden,
trainers,
zogenaamde
kenners
en
anderen
om
allerlei
andere
soorten
ook
even
uit
te
proberen.
Het
voer
waar
buurmans
hond
het
uitstekend
op
doet,
hoeft
niet
perse het meest geschikt voor uw hond te zijn. En als laatste: laat u niet leiden of misleiden door een prijsklasse.
Een
tweede,
zeer
belangrijke
regel
is
kennis
van
de
ingrediënten
die
de
hond
nodig
heeft
om
gezond
te
kunnen
groeien
en
gezond
te
blijven.
Een
basis
van
deze
ingrediënten
ziet
er
als
volgt
uit.
Om
te
kunnen
leven
heeft
de
hond
koolhydraten,
proteïnen
(eiwitten),
vetten,
aminozuren,
vitaminen
en
mineralen
nodig.
Eiwitten
zijn
bouwstoffen
en
onderhoudsstoffen
voor
het
lichaam.
Koolhydraten
en
vetten
zorgen
voor
de
energie.
Een
volgende
logische
gedachte
is
dat
een
opgroeiende
hond,
een
hond
die
hard
werkt
(topsport),
een
drachtige
teef
of
een
herstellende
hond
meer
energierijke
voedingsstoffen
nodig
zal
hebben
dan
een
oudere
hond,
die
zijn
dag
slapend
op
de
bank
doorbrengt.
Een
derde,
eveneens
belangrijke
regel
is:
leer
de
verpakking lezen en interpreteren en leer wat de samenstelling en de hoeveelheid inhoudt.
Als
laatste
belangrijke
regel
kunnen
we
stellen
dat
de
prijs
geen
doorslaggevend
gegeven
moet
zijn.
Vaak
is
het
zo
dat
de
duurdere
merken
uiteindelijk
niet
eens
zoveel
duurder
blijken
te
zijn
in
het
gebruik.
De
hond
heeft
er
minder
van
nodig
en
heeft
minder
ontlasting,
omdat
hij
minder
nutteloze
stoffen
kwijt
moet.
Daarnaast
is
het
nog
altijd
beter
om
iets
meer
geld
uit
te
geven
aan
voer
dan
een
hond
te
hebben
die
continue
aan
de
diaree
is
of
last
krijgt
van
huidkwalen
en
van,
niet
te
vergeten,
groeistuipen.
Allemaal
zaken
die
dierenartsenbezoek
noodzakelijk
maakt
en
waarbij
u
dus
veel
meer
geld
kwijt
bent.
Om
maar
niet
te
spreken
over
de
frustratie
bij
het
hebben
van
een
niet
goed
functionerende
hond.
Als
laatste
opmerking:
geef
uw
hond
een
voer
dat
hij
met
smaak
eet;
niets
is
zo
erg
voor
baas
en
hond
dan
een
hond
die
met
lange
tanden
dat
ene
speciale
merk
eet
omdat
een
ander
bij
dat
voer
zweert
of
omdat
de
hond
van
de
buren
het
er
zo
goed
op
doet.
Overgewicht
Voeding
is
een
belangrijk
onderdeel
van
milieuomstandigheden.
Zoals
altijd
geldt
ook
voor
de
hond
dat
overgewicht
ronduit
slecht
is.
Het
is
verstandig
de
jonge
hond
schraal
op
te
voeden,
maar
natuurlijk
niet
zo
schraal
dat
hij
daardoor
niet
meer
de
voldoende
voedingsstoffen
binnen
krijgt.
Om
te
weten
of
de
hond
al
dan
niet
te
dik
is
moeten
we
voelen.
De
ribben
moeten
vlak
onder
de
huid
liggen
zonder
vetlaagje
erover
heen.
Als
de
hond
in
gebogen
houding
staat,
moeten
van
opzij
gezien
de
ribben
te
zien
zijn.
De
wervelkolom
en
het
heupbot
mogen
niet
zichtbaar
zijn
(uitsteken);
als
dat
het
geval
is,
is
de
hond
te
mager.
Op
de
verpakkingen
van
de
diverse
hondenvoeders
staat
altijd
de
hoeveelheid
voeding
per
hond/ras
aangegeven.
Iedere
hond
is
verschillend;
de
één
heeft
snel
een
neiging
tot
dik
worden
en
de
ander
is
niet
vet
te
krijgen.
Ook
is
er
veel
verschil
van
beweging
tussen
de
ene
hond
en
de
andere.
Om
deze
redenen
is
het
niet
verstandig
de
voedingsvoorschriften
van
een
verpakking
klakkeloos
op
te
volgen.
De
beste
manier
van
voeren
is
toch
op
het
oog.
Kijk
goed
naar
de
hond
en
voer
hem
naarmate
hij
te
dik
of
te
dun
is.
Ook
voor
oudere
honden
blijft
overgewicht
een
slechte
zaak.
Rugkwalen,
botproblemen
en
zelfs
kortademigheid
en/of
hartproblemen
zijn
daar
vaak
het
gevolg
van.
Het
is
noodzakelijk
de
voeding
van
de
oudere
hond
bij
te
stellen.
Vaak
krijgt
de
hond
minder
beweging
en
heeft
dus
minder
voeding
nodig.
Seniorenvoer
is
een
uitstekende
oplossing
om
de
hond
een
volle
maag
te
geven;
het
is
minder
energierijk,
waardoor
de
hond
een
goed
gewicht
blijft
houden.
Ook
de
gecastreerde
reu
of
gesteriliseerde
teef
kan
overgewicht
ontwikkelen.
Dit
heeft
enerzijds
te
maken
met
de
hormonale
verandering
die
de
hond
ondergaat,
maar
dat
is
niet
noodzakelijkerwijs
de
oorzaak.
Ook
een
sterk
veranderde
stofwisseling
kan
de
boosdoener
zijn.
Soms
ligt
het
aan
de
mindere
beweging
die
de
hond
krijgt.
Vooral
als
het
een
wat
oudere
hond
betreft,
die
stil
komt
te
liggen
van
training
of
een
fokhond
met
pensioen.
Ook
hier
is
het
belangrijk
de
voeding
bij
te
stellen
en
eventueel
over
te
schakelen
naar
een
minder
energierijk
voer.
Wilt
u
een
gezonde
hond
tot
op
hoge
leeftijd,
dan
is
het
aan
te
raden
de
hond
slank
en
bespierd
te
houden.
Veel
kwalen
en
zelfs
ziekten
kunnen
worden
voorkomen
door
een
gezonde
voeding en voldoende correcte beweging.
Voeding, vachtkleur en snownose
Een
heikel
punt,
dat
iedere
keer
terug
komt
is
de
vraag
of
voeding
invloed
heeft
op
de
vachtkleur
en
de
kleur
van
de
neus
van
de
Witte
Herder.
Eén
ding
moet
men
hier
in
gedachten
houden:
als
een
Witte
Herder
een
crème
vacht
of
wildkleur
heeft
meegekregen
in
de
genen
dan
zal
er
geen
voeding
tegen
helpen
om
dit
te
doen
verdwijnen.
Dat
geldt
ook
voor
de
kleur
van
de
neus
of
de
snownose.
Toch
kan
voeding
wel
degelijk
invloed hebben op vachtverkleuring of het verminderen -
let
wel
‘verminderen’
–
van
de
mate
waarin
de
neus
oplicht.
Verschillende
ingrediënten
in
het
voer
kunnen
daarvan
de
oorzaak
zijn.
Het
betreft
over
het
algemeen
het
kopergehalte,
caroteen
of
bietenpulp,
die
de
vacht
van
een
lichte
gloed
tot
bruin over de rug, staart en oren kan verkleuren.
Het
overbekende
verschijnsel
snownose
is
een
andere
zaak.
Er
zijn
veel
theorieën
en
de
meningen
over
dit
verschijnsel
lopen
uiteen.
In
het
hoofdstuk
voeding
zal
ik
me
slechts
beperken
tot
een
uitleg
van
het
verschijnsel
op
zich
en
wat
voeding
hierin
kan
doen.
Een
snownose
houdt
in
dat
de
neus
oplicht
tot
bruin,
leverkleurig
of
roze.
Meestal
start
het
oplichten
in
het
najaar
en
bereikt
het
toppunt
in
hartje
winter.
Naarmate
de
buitentemperatuur
hoger
wordt
en
er
meer
zonlicht
komt,
kleurt
de
neus
dan
weer
donkerder.
Dit
oplichten
komt
dus
vooral
tot
uiting
in
de
wintermaanden.
Een
hond
die
in
koude
streken
leeft
en
daarbij
ook
nog
buiten
in
de
kennel,
zal
sneller
last
krijgen
van
een
snownose
dan
honden
die
in
warmere
streken
wonen
en
bij
de
kachel
in
huis
liggen.
Toch
ligt
ook
aan
de
snownose
een
genetische
aanleg
ten
grondslag.
Een
hond
met
een
diep
zwart
pigment
zal
niet
gauw
een
snownose
ontwikkelen.
Waarschijnlijk
nooit,
hoewel
de
oudere
hond
een
lichte
afname
van
pigment
kan
krijgen
en
vaak
ook
de
zuiver
witte
kleur
van
de
vacht
verliest,
om
wat
meer
crème
te
worden.
De
aanleg
voor
een
snownose
is
vaak
al
in
het
nest
te
zien,
mits
men
weet
waarop
te
letten.
Het
snel
opkleuren
of
langzaam
ontwikkelen
van
het
pigment
bij
de
pups
heeft
daar
niets
mee
te
maken.
Bij
nauwkeurig
onderzoek
van
de
kleur
van
het
pigment
kan
men
bij
een
bepaalde
lichtval
het
blauwzwarte
van
het
bruinzwarte
van
het
neusje
van
de
pup
onderscheiden.
Ook
pups
met
een
gitzwart
neusje,
maar
met
een
minuscuul
lichter
streepje
langs
de
neusvleugels
of
met
een
neusholte
die
wat
lichter
(roze)
is,
zullen
naar
alle
waarschijnlijkheid
een
snownose
ontwikkelen.
Daarnaast
zijn
er
natuurlijk
de
minder
gepigmenteerde
pups,
maar
daar
kun
je
nauwelijks
meer
spreken
van
een
snownose
omdat
deze
honden
altijd,
ongeacht
het
jaargetijde,
een
lichte
neus
hebben.
Dit
is
genetisch
vastgelegd
en
het
heeft
niet
veel
met
milieu
of
voeding
te
maken.
Het
zal
ook
niet
echt
verbeteren
met
het
toedienen
van
voedingssupplementen.
Voor
de
echte
snownose
zijn
er
inderdaad
verschillende
supplementen
verkrijgbaar
die
de
lichtergekleurde
neus
weer
zwart
-
of
donkerder
-
zullen
kleuren.
Allereerst
zijn
daar
de
vlierbesdragees.
Na
het
toedienen
hiervan
kleurt
de
neus
snel
donkerder,
doch
ook
hier
heb
ik
verschillende
keren
waargenomen
dat
een
langer
gebruik
van
deze
dragees
als
effect
kan
hebben
dat
er
grote
platen
van
totaal
pigmentverlies
optreedt
op
de
lipranden,
oogranden
en
neus.
Dit
gaat
enkele
weken
nadat
het
gebruik
van
de
vlierbesdragees
is
gestopt
weer
over.
Daarnaast
is
er
het
gebruik
van
zeewier
mogelijk,
maar
dit
kan
de
vacht
verkleuren
tot
een
diepe
wildkleur.
Spinazie
is
een
andere
optie
en
verkleurt
de
vacht
niet,
maar
is
minder
doeltreffend.
In
Amerika
heeft
men
verschillende
formules
ontwikkeld
om
de
snownose
tegen
te
gaan,
bestaande
uit
vitaminepreparaten
en
andere
voedingssupplementen.
Men
schijnt
daar
goede
resultaten
mee
te
bereiken.
Natuurlijk
is
het
belangrijk
voor
een
showhond
om
een
optimaal
pigment
te
hebben,
maar
ik
vraag
me
af
of
al
deze
supplementen
nodig
zijn
voor
een
huis-
of
werkhond.
Tot
nu
toe
is
niet
bewezen
dat
de
hond
geen
andere
lichamelijke
schade
kan
ondervinden
op
lang
termijn
door
het
toevoegen
van
een
hoge
dosis
vitaminen
en/of
supplementen.
This website was first launched in 1998 - If you have questions about the site or corrections, please mail the webmaster
© Pride Webdesign 2016
Voeding en Verzorging: deel 1 - 2 - 3 - 4 - 5
Highlights
Geschiedenis
Voeding en verzorging
Fokken met honden
WITTE HERDER BIBLIOTHEEK OF KIMBERLY’S PRIDE